Biology and Life Science in Dutch

A list of 30 common words and phrases related to Biology and Life Science in Dutch with translations and examples.


31 words in this list

orgaan (or-gaan) organ

🗣️ Een orgaan is een deel van het lichaam met een specifieke functie. (An organ is a part of the body with a specific function.)

kern (kern) nucleus

🗣️ De kern van een cel bevat het DNA. (The nucleus of a cell contains the DNA.)

gen (khen) gene

🗣️ Elk gen codeert voor een specifiek kenmerk. (Each gene codes for a specific trait.)

mitose (my-toh-se) mitosis

🗣️ Mitose is het proces waarbij een cel zich splitst in twee identieke dochtercellen. (Mitosis is the process by which a cell divides into two identical daughter cells.)

DNA (dee-en-ay) DNA

🗣️ DNA bevat de genetische informatie van een organisme. (DNA contains the genetic information of an organism.)

mutatie (myoo-ta-sie) mutation

🗣️ Een mutatie kan leiden tot veranderingen in eigenschappen. (A mutation can lead to changes in traits.)

celmembraan (sel-mem-braan) cell membrane

🗣️ Het celmembraan scheidt de inhoud van een cel van de omgeving. (The cell membrane separates the contents of a cell from the environment.)

weefsel (wayf-sul) tissue

🗣️ Een weefsel is een groep cellen met dezelfde functie. (A tissue is a group of cells with the same function.)

cytoplasma (sie-toh-plahs-muh) cytoplasm

🗣️ Het cytoplasma is de vloeistof die zich bevindt tussen de celmembraan en de kern. (The cytoplasm is the fluid that is located betweenthe cell membrane and the nucleus.)

mitochondriaal DNA (my-toh-kon-dree-al Dee-en-ay) mitochondrial DNA

🗣️ Mitochondriaal DNA wordt alleen overgeërfd via de moederlijke lijn. (Mitochondrial DNA is only inherited through the maternal line.)

cel (sel) cell

🗣️ Een menselijk lichaam bestaat uit miljarden cellen. (A human body consists of billions of cells.)

organisme (or-guh-nis-muh) organism

🗣️ Een organisme is een levend wezen dat bestaat uit cellen. (An organism is a living being that consists of cells.)

chromatide (khro-ma-tie-duh) chromatid

🗣️ Een chromatide is een van de twee identieke delen van een chromosoom. (A chromatid is one of the two identical parts of a chromosome.)

ribosoom (rie-boh-soom) ribosome

🗣️ Ribosomen zijn organellen die eiwitten produceren. (Ribosomes are organelles that produce proteins.)

genetische modificatie (khe-ne-tis-kuh mo-duh-fie-ka-tsee) genetic modification

🗣️ Genetische modificatie kan worden gebruikt om gewassen resistent te maken tegen ziekten. (Genetic modification can be used to make crops resistant to diseases.)

genetische aanleg (khe-ne-tis-kuh ahn-lekh) genetic predisposition

🗣️ Genetische aanleg kan invloed hebben op de kans dat iemand een bepaalde ziekte ontwikkelt. (Genetic predisposition can influence the likelihood that someone develops a certain disease.)

evolutie (ay-voh-loo-sie) evolution

🗣️ Evolutie is het proces van verandering in soorten over tijd. (Evolution is the process of change in species over time.)

chromosoom (khro-mo-soom) chromosome

🗣️ Mensen hebben 23 paar chromosomen. (Humans have 23 pairs of chromosomes.)

meiose (may-oh-se) meiosis

🗣️ Meiose is het proces waarbij een cel zich splitst in vier haploïde dochtercellen. (Meiosis is the process by which a cell divides into four haploid daughter cells.)

genetica (khe-ne-ti-ka) genetics

🗣️ Genetica bestudeert erfelijkheid en variatie in organismen. (Genetics studies heredity and variation in organisms.)

muteren (myoo-te-ren) to mutate

🗣️ Een virus kan snel muteren en zo resistent worden tegen medicijnen. (A virus can mutate quickly and become resistant to drugs.)

recombinatie (ree-kom-bie-na-tsee) recombination

🗣️ Recombinatie zorgt voor genetische variatie binnen een populatie. (Recombination creates genetic variation within a population.)

genetische diversiteit (khe-ne-tis-kuh die-ver-si-teit) genetic diversity

🗣️ Genetische diversiteit is belangrijk voor het behoud van een gezonde populatie. (Genetic diversity is important for the preservation of a healthy population.)

celkern (sel-kern) nucleus

🗣️ De celkern bevat het DNA van een cel. (The nucleus contains the DNA of a cell.)

stamcel (stam-sel) stem cell

🗣️ Een stamcel kan zich ontwikkelen tot verschillende celtypen. (A stem cell can develop into different types of cells.)

kloon (klohn) clone

🗣️ Een kloon is een genetisch identieke kopie van een organisme. (A clone is a genetically identical copy of an organism.)

genexpressie (khe-neks-preh-sie) gene expression

🗣️ Genexpressie verwijst naar het proces waarbij genetische informatie wordt omgezet in eiwitten. (Gene expression refers to the process by which genetic information is converted into proteins.)

mitochondrion (my-toh-kon-dree-on) mitochondrion

🗣️ Mitochondria zijn organellen die energie produceren voor de cel. (Mitochondria are organelles that produce energy for the cell.)

genoom (khe-nohm) genome

🗣️ Een genoom is het geheel van alle genetische informatie van een organisme. (A genome is the complete set of all genetic information of an organism.)

mutatie (myoo-ta-tsee) mutation

🗣️ Een mutatie kan leiden tot veranderingen in het fenotype van een organisme. (A mutation can lead to changes in the phenotype of an organism.)

epigenetica (e-pee-khe-ne-ti-ka) epigenetics

🗣️ Epigenetica bestudeert veranderingen in genexpressie die niet worden veroorzaakt door wijzigingen in het DNA. (Epigenetics studies changes in gene expression that are not caused by changes in DNA.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.