A list of 30 common words and phrases related to cooking and kitchen in Dutch with English translations and examples.
🗣️ Ik ben in de keuken aan het koken. (I am cooking in the kitchen.)
🗣️ Ik zet altijd de vaatwasser aan na het eten. (I always run the dishwasher after dinner.)
🗣️ Ik gebruik een rasp om kaas te raspen. (I use a grater to grate cheese.)
🗣️ Voeg melk toe aan de saus om hem romiger te maken. (Add milk to the sauce to make it creamier.)
🗣️ Stomen is een gezonde manier om groenten te bereiden. (Steaming is a healthy way to prepare vegetables.)
🗣️ Rasp de kaas over de pasta. (Grate the cheese over the pasta.)
🗣️ Kun je me alsjeblieft een lepel geven? (Can you please give me a spoon?)
🗣️ Een schilmesje is handig om groenten te schillen. (A paring knife is useful for peeling vegetables.)
🗣️ Azijn is lekker in salades. (Vinegar is tasty in salads.)
🗣️ Boter is lekker op brood. (Butter is tasty on bread.)
🗣️ Gebruik suiker om het gerecht zoeter te maken. (Use sugar to make the dish sweeter.)
🗣️ Schil de aardappelen voordat je ze kookt. (Peel the potatoes before you cook them.)
🗣️ Je moet de ingrediënten nauwkeurig afmeten. (You need to measure the ingredients accurately.)
🗣️ Het water kookt op het fornuis. (The water is boiling on the stove.)
🗣️ Draag altijd ovenwanten als je hete pannen vastpakt. (Always wear oven mitts when handling hot pans.)
🗣️ Voeg wat zout toe aan het gerecht. (Add some salt to the dish.)
🗣️ We gaan vanavond kip braden in de oven. (We're going to roast chicken in the oven tonight.)
🗣️ Mix alle ingrediënten door elkaar. (Mix all the ingredients together.)
🗣️ Mag ik alsjeblieft een mes? (Can I please have a knife?)
🗣️ Heb je een vork nodig? (Do you need a fork?)
🗣️ Ik gebruik altijd een snijplank als ik groenten snijd. (I always use a cutting board when I chop vegetables.)
🗣️ Met een mixer kun je beslag maken. (You can make batter with a mixer.)
🗣️ Gebruik een maatbeker om de juiste hoeveelheid af te meten. (Use a measuring cup to measure the right amount.)
🗣️ Peper geeft extra smaak aan het gerecht. (Pepper adds extra flavor to the dish.)
🗣️ Zet de borden op de plank boven de vaatwasser. (Put the plates on the shelf above the dishwasher.)
🗣️ Specerijen zijn belangrijk voor de smaak van het gerecht. (Spices are important for the flavor of the dish.)
🗣️ Ik vind het leuk om te koken. (I enjoy cooking.)
🗣️ Je hebt meel nodig om een cake te bakken. (You need flour to bake a cake.)
🗣️ Ik heb een nieuwe pan gekocht. (I bought a new pan.)
🗣️ De taart moet nog 10 minuten in de oven. (The cake still needs 10 more minutes in the oven.)
🗣️ De melk staat in de koelkast. (The milk is in the refrigerator.)
🗣️ Ik gebruik een weegschaal om ingrediënten af te wegen. (I use a scale to weigh ingredients.)
🗣️ Voeg wat kruiden toe aan het gerecht voor extra smaak. (Add some herbs to the dish for extra flavor.)
🗣️ Gebruik olie om de pan in te vetten. (Use oil to grease the pan.)
🗣️ Voeg een ei toe aan het beslag. (Add an egg to the batter.)
🗣️ Ik ga straks een taart bakken. (I'm going to bake a cake later.)
🗣️ Je moet de groenten eerst snijden voordat je ze kunt koken. (You need to cut the vegetables first before you can cook them.)
🗣️ Weg de bloem af voordat je hem gebruikt. (Weigh the flour before using it.)
🗣️ Proef het gerecht voordat je het serveert. (Taste the dish before serving it.)
🗣️ Warm de soep op in de magnetron. (Heat up the soup in the microwave.)
Learn with glot
You didn't try learning this list of vocabulary yet.
Thanks for visiting and have the bestest day! 👋
Copyrights by Borkowski Consulting Ltd 2023