Dreams and Sleep in Dutch

A list of 30 common words and phrases related to dreams and sleep in Dutch with English translations and examples.

29 words in this list

droom (drohm) → dream

🗣️ Ik had een vreemde droom vannacht. (I had a strange dream last night.)

nacht (nahgt) → night

🗣️ Het is al laat in de nacht. (It's already late at night.)

slaaptekort (slaap-tuh-kort) → sleep deprivation

🗣️ Ik heb last van slaaptekort. (I suffer from sleep deprivation.)

slaapritme (slaap-riht-muh) → sleep rhythm

🗣️ Een goed slaapritme is belangrijk voor een goede nachtrust. (A good sleep rhythm is important for a good night's rest.)

droomprins (drohm-prins) → dream prince

🗣️ In mijn droom was ik een prinses en hij was mijn droomprins. (In my dream, I was a princess and he was my dream prince.)

dromenland (droh-muhn-lahnt) → dreamland

🗣️ In dromenland kan alles. (Anything is possible in dreamland.)

slaperig (slaap-ur-ikh) → sleepy

🗣️ Ik voel me slaperig. (I feel sleepy.)

slaapmiddel (slaap-mid-duhl) → sleeping pill

🗣️ Ik gebruik soms een slaapmiddel om beter te kunnen slapen. (Sometimes I use a sleeping pill to sleep better.)

droomwereld (drohm-wur-uhld) → dream world

🗣️ In mijn droomwereld kan alles wat ik wil. (In my dream world, I can do anything I want.)

slaapgebrek (slaap-guh-brek) → sleep deficiency

🗣️ Slaapgebrek kan leiden tot gezondheidsproblemen. (Sleep deficiency can lead to health problems.)

slaapstoornis (slaap-stohr-nis) → sleep disorder

🗣️ Een slaapstoornis kan zorgen voor vermoeidheid overdag. (A sleep disorder can cause daytime fatigue.)

droomscenario (drohm-skuh-nah-ree-oh) → dream scenario

🗣️ In mijn droomscenario won ik de loterij. (In my dream scenario, I won the lottery.)

slaap (slaap) → sleep

🗣️ Ik heb vannacht goed geslapen. (I slept well last night.)

dutje (duht-yuh) → nap

🗣️ Ik doe even een dutje. (I'm taking a nap for a moment.)

slaapwandelaar (slaap-wahn-duh-laar) → sleepwalker

🗣️ Mijn vriendin is een slaapwandelaar. (My girlfriend is a sleepwalker.)

droomachtig (droh-mahkh-tikh) → dreamlike

🗣️ Het landschap was droomachtig mooi. (The landscape was dreamlike beautiful.)

slaapverlamming (slaap-vur-lahm-ming) → sleep paralysis

🗣️ Sommige mensen hebben last van slaapverlamming. (Some people suffer from sleep paralysis.)

slaapzak (slaap-zahk) → sleeping bag

🗣️ Ik neem altijd mijn slaapzak mee als ik ga kamperen. (I always bring my sleeping bag when I go camping.)

droomwereld (drohm-wur-uhld) → dream world

🗣️ In mijn droomwereld kan alles wat ik wil. (In my dream world, I can do anything I want.)

slapen (slaap-uhn) → to sleep

🗣️ Ik ga nu slapen. (I'm going to sleep now.)

slaapliedje (slaap-lee-djuh) → lullaby

🗣️ Mijn moeder zong altijd een slaapliedje voor het slapengaan. (My mother always sang a lullaby before going to sleep.)

slaapwel (slaap-wel) → goodnight

🗣️ Slaapwel en tot morgen! (Goodnight and see you tomorrow!)

slaapmuts (slaap-muhts) → nightcap

🗣️ Een slaapmutsje voor het slapengaan kan helpen om beter te slapen. (A nightcap before going to sleep can help to sleep better.)

wakker (wah-kur) → awake

🗣️ Ik ben al wakker. (I'm already awake.)

slaapkamer (slaap-kuh-mur) → bedroom

🗣️ Mijn slaapkamer is erg gezellig. (My bedroom is very cozy.)

inslapen (in-slaap-uhn) → to fall asleep

🗣️ Het duurt soms lang voordat ik inslaap. (Sometimes it takes a long time for me to fall asleep.)

slaapwandelen (slaap-wahn-duh-luhn) → sleepwalking

🗣️ Mijn broertje slaapwandelt soms. (My little brother sleepwalks sometimes.)

droombeeld (drohm-behld) → dream image

🗣️ Het was slechts een droombeeld. (It was only a dream image.)

slaapwandeling (slaap-wahn-duh-ling) → sleepwalking

🗣️ Mijn zusje had vannacht een slaapwandeling. (My little sister had a sleepwalking episode last night.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.

Thanks for visiting and have the bestest day! 👋