A list of 30 common words and phrases related to economics and trade in Dutch with English translations and examples.
🗣️ De Nederlandse economie groeit met 2% per jaar. (The Dutch economy is growing at a rate of 2% per year.)
🗣️ De marktwaarde van het bedrijf is gestegen door de goede resultaten. (The market value of the company has increased due to the good results.)
🗣️ Het bedrijf heeft vorig jaar verlies geleden. (The company suffered a loss last year.)
🗣️ Het bedrijf heeft een lening afgesloten bij de bank. (The company has taken out a loan from the bank.)
🗣️ Veel mensen beleggen hun geld in aandelen. (Many people invest their money in shares.)
🗣️ De concurrentie in deze sector is erg groot. (The competition in this sector is very high.)
🗣️ Dit bedrijf maakt duurzame producten. (This company produces sustainable products.)
🗣️ Deze investering zal op de lange termijn winst opleveren. (This investment will yield profit in the long term.)
🗣️ Deze handelaar verdient veel geld op de beurs. (This trader earns a lot of money on the stock market.)
🗣️ Deze dienst is 24 uur per dag beschikbaar. (This service is available 24 hours a day.)
🗣️ Nederland exporteert veel kaas naar andere landen. (The Netherlands exports a lot of cheese to other countries.)
🗣️ Deze onderneming is gespecialiseerd in softwareontwikkeling. (This enterprise specializes in software development.)
🗣️ Het bedrijf heeft een hoge winst behaald dit jaar. (The company has achieved a high profit this year.)
🗣️ Het aandeel van dit bedrijf op de beurs is gestegen. (The share of this company on the stock market has increased.)
🗣️ De kosten van levensonderhoud zijn hoog in Amsterdam. (The costs of living are high in Amsterdam.)
🗣️ De marketingcampagne van dit bedrijf was erg succesvol. (The marketing campaign of this company was very successful.)
🗣️ De import van goederen uit China is gestegen. (The import of goods from China has increased.)
🗣️ Deze bank biedt goede diensten aan haar klanten. (This bank provides good services to its customers.)
🗣️ Dit bedrijf heeft vestigingen over de hele wereld. (This company has branches allover the world.)
🗣️ De belasting op inkomsten is gestegen. (The tax on income has increased.)
🗣️ Dit bedrijf richt zich op het marktsegment van jonge ouders. (This company targets the market segment of young parents.)
🗣️ Beleggen brengt altijd risico's met zich mee. (Investing always comes with risks.)
🗣️ Deze verzekering dekt schade aan uw auto. (This insurance covers damage to your car.)
🗣️ Nederland drijft veel handel met Duitsland. (The Netherlands engages in a lot of trade with Germany.)
🗣️ De huizenmarkt in Amsterdam is erg competitief. (The housing market in Amsterdam is very competitive.)
🗣️ De omzet van het bedrijf is dit jaar met 10% gestegen. (The revenue of the company has increased by 10% this year.)
🗣️ De BTW op goederen is 21% in Nederland. (The VAT on goods is 21% in the Netherlands.)
🗣️ De rente op spaarrekeningen is momenteel erg laag. (The interest on savings accounts is currently very low.)
🗣️ De prijzen van huizen zijn de laatste jaren gestegen. (The prices of houses have increased in the last few years.)
🗣️ Deze winkel heeft veel vaste klanten. (This shop has many loyal customers.)
🗣️ Dit bedrijf produceert hoogwaardige producten. (This company produces high-quality products.)
🗣️ Dit merk is wereldwijd bekend. (This brand is known worldwide.)
Learn with glot
You didn't try learning this list of vocabulary yet.
Thanks for visiting and have the bestest day! 👋
Copyrights by Borkowski Consulting Ltd 2023