Human Resources and Management in Dutch

A list of 30 common words and phrases related to human resources and management in Dutch with English translations and examples.


24 words in this list

functioneren (fʏŋkʃoːnərən) performance

🗣️ Het functioneren van de werknemer wordt regelmatig geëvalueerd. (The performance of the employee is regularly evaluated.)

opleiding (oːpleːdɪŋ) training

🗣️ De opleiding duurt drie maanden. (The training lasts three months.)

werving (wɛrvɪŋ) recruitment

🗣️ De werving van nieuwe medewerkers is gestart. (The recruitment of new employees has started.)

competentie (kɔmpəntɛntsi) competence

🗣️ De competenties van de medewerker sluiten goed aan bij de functie. (The competences of the employee match the job well.)

beoordeling (bəu̯rduːlɪŋ) performance review

🗣️ De beoordeling vindt jaarlijks plaats. (The performance review takes place annually.)

salaris (saːlaːris) salary

🗣️ Het salaris wordt elke maand uitbetaald. (The salary is paid out every month.)

motivatie (moːtivaːtsi) motivation

🗣️ De motivatie van de werknemer is hoog. (The motivation of the employee is high.)

ziekteverzuim (ziːktəvɛrzuim) sickness absence

🗣️ Het ziekteverzuim is de laatste tijd gestegen. (Sickness absence has increased lately.)

outplacement (aʊtplɛɪsmənt) outplacement

🗣️ Bij outplacement wordt de werknemer begeleid bij het vinden van een nieuwe baan. (In outplacement, the employee is assisted in finding a new job.)

ontslag (ɔntslaχ) dismissal

🗣️ Het ontslag kwam als een verrassing. (The dismissal came as a surprise.)

feedback (fiːdbɛk) feedback

🗣️ De feedback van de leidinggevende was nuttig. (The feedback from the supervisor was useful.)

verlof (vərlof) leave

🗣️ Het verlof moet tijdig worden aangevraagd. (Leave must be requested in a timely manner.)

selectie (sɛlɛktsi) selection

🗣️ De selectieprocedure duurt ongeveer een maand. (The selection process takes about a month.)

werknemer (wɛrkneːmər) employee

🗣️ De werknemer heeft recht op vakantiedagen. (The employee is entitled to vacation days.)

arbeidsovereenkomst (ɑrbɛitsuːvəreːnkɔmst) employment contract

🗣️ De arbeidsovereenkomst wordt getekend voordat de werknemer begint. (The employment contract is signed before the employee starts.)

sollicitatiegesprek (sɔlisitaːtsiɣsprɛk) jobinterview

🗣️ Het sollicitatiegesprek duurde ongeveer een uur. (The job interview lasted about an hour.)

loon (loːn) wage

🗣️ Het uurloon is €10 per uur. (The hourly wage is €10 per hour.)

management (mænɪdʒmənt) management

🗣️ Het management heeft besloten om de werktijden aan te passen. (The management has decided to adjust the working hours.)

werkgever (wɛrkɣeːvər) employer

🗣️ De werkgever biedt goede arbeidsvoorwaarden. (The employer offers good working conditions.)

arbeidsrecht (ɑrbɛitsreːxt) labour law

🗣️ Het arbeidsrecht regelt de relatie tussen werkgever en werknemer. (Labour law regulates the relationship between employer and employee.)

assessment (ɑsessment) assessment

🗣️ Het assessment geeft inzicht in de kwaliteiten van de sollicitant. (The assessment provides insight into the qualities of the applicant.)

personeel (pɛrsunɛl) personnel

🗣️ Het personeel is erg tevreden met de nieuwe regelingen. (The personnel is very satisfied with the new regulations.)

opleidingsbudget (oːpleːdɪŋsbʏdʒɛt) training budget

🗣️ Het opleidingsbudget wordt jaarlijks vastgesteld. (The training budget is determined annually.)

arbeidsongeschiktheid (ɑrbɛitsɔŋɣəsxɛkɦɛit) disability

🗣️ Bij arbeidsongeschiktheid heeft de werknemer recht op een uitkering. (In case of disability, the employee is entitled to a benefit.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.