Medical and Healthcare in Dutch

List of 30 common words and phrases related to Medical and Healthcare in Dutch with English translation and examples.


37 words in this list

arts (aarts) β†’ doctor

πŸ—£οΈ De arts heeft me verteld dat ik meer moet bewegen. (The doctor told me I need to exercise more.)

ziekte (zeek-tuh) β†’ illness

πŸ—£οΈ Mijn vader heeft een ernstige ziekte. (My father has a serious illness.)

hoofdpijn (hof-pain) β†’ headache

πŸ—£οΈ Ik heb vaak last van hoofdpijn. (I often have headaches.)

bloed (blut) β†’ blood

πŸ—£οΈ De verpleegkundige nam wat bloed af voor onderzoek. (The nurse took some blood for testing.)

ziekenfonds (zeeken-fonds) β†’ health insurance

πŸ—£οΈ Mijn ziekenfonds betaalt voor mijn behandeling. (My health insurance pays for my treatment.)

lever (lay-ver) β†’ liver

πŸ—£οΈ Te veel alcohol drinken is slecht voor je lever. (Drinking too much alcohol is bad for your liver.)

preventief (pre-ven-tief) β†’ preventive

πŸ—£οΈ Vaccinaties zijn een preventieve maatregel tegen ziekten. (Vaccinations are a preventive measure against diseases.)

ongezond (on-ghuh-zont) β†’ unhealthy

πŸ—£οΈ Te veel fastfood eten is ongezond. (Eating too much fast food is unhealthy.)

medicijn (meh-dee-kain) β†’ medicine

πŸ—£οΈ Ik moet mijn medicijn elke dag innemen. (I have to take my medicine every day.)

koorts (kohrts) β†’ fever

πŸ—£οΈ Ik heb koorts en voel me niet goed. (I have a fever and don't feel well.)

injectie (in-jek-sie) β†’ injection

πŸ—£οΈ De dokter gaf me een injectie tegen de pijn. (The doctor gave me an injection for the pain.)

hart (hart) β†’ heart

πŸ—£οΈ Mijn opa heeft een zwak hart. (My grandfather has a weak heart.)

gezondheid (ghuh-zont-hyt) β†’ health

πŸ—£οΈ Gezondheid is belangrijk voor een gelukkig leven. (Health is important for a happy life.)

ziekenhuis (zeeken-haus) β†’ hospital

πŸ—£οΈ Ik moet naar het ziekenhuis voor een operatie. (I have to go to the hospital for surgery.)

verband (ver-bahnt) β†’ bandage

πŸ—£οΈ Ik heb een verband nodig om mijn wond te bedekken. (I need a bandage to cover my wound.)

verpleegkundige (ver-play-koon-dih-ge) β†’ nurse

πŸ—£οΈ De verpleegkundige heeft me geholpen met mijn medicijnen. (The nurse helped me with my medication.)

pijn (pain) β†’ pain

πŸ—£οΈ Ik heb veel pijn in mijn rug. (I have a lot of pain in my back.)

afspraak (af-spraak) β†’ appointment

πŸ—£οΈ Ik heb een afspraak met de dokter om 10 uur. (I have an appointment with the doctor at 10 o'clock.)

behandeling (buh-hahn-dell-ing) β†’ treatment

πŸ—£οΈ De behandeling van mijn ziekte duurt lang. (The treatment of my illness takes a long time.)

longen (lohng-un) β†’ lungs

πŸ—£οΈ Roken is slecht voor je longen. (Smoking is bad for your lungs.)

huid (hoyd) β†’ skin

πŸ—£οΈ Ik heb een allergische reactie op mijn huid. (I have an allergic reaction on my skin.)

hygiΓ«ne (huy-ghee-nuh) β†’ hygiene

πŸ—£οΈ Handen wassen is belangrijk voor goede hygiΓ«ne. (Washing hands is important for good hygiene.)

gezond (ghuh-zont) β†’ healthy

πŸ—£οΈ Een gezonde levensstijl kan helpen om ziekten te voorkomen. (A healthy lifestyle can help prevent diseases.)

chronisch (kroh-nis) β†’ chronic

πŸ—£οΈ Mijn moeder heeft een chronische aandoening. (My mother has a chronic condition.)

operatie (oh-puh-rah-tsee) β†’ surgery

πŸ—£οΈ Mijn moeder moet binnenkort een operatie ondergaan. (My mother has to undergo surgery soon.)

spoedeisende hulp (spoo-day-sin-duh help) β†’ emergency room

πŸ—£οΈ Mijn vriendin is naar de spoedeisende hulp gebracht na een auto-ongeluk. (My girlfriend was taken to the emergency room after a car accident.)

nieren (nee-ren) β†’ kidneys

πŸ—£οΈ Mijn nieren werken niet goed. (My kidneys are not functioning properly.)

ademhaling (ah-dem-haa-ling) β†’ breathing

πŸ—£οΈ Mijn ademhaling is moeilijk door mijn astma. (My breathing is difficult because of my asthma.)

pijnlijk (pain-lik) β†’ painful

πŸ—£οΈ De injectie was pijnlijk. (The injection was painful.)

ernstig (ern-stig) β†’ serious

πŸ—£οΈ Mijn vader heeft een ernstige ziekte. (My father has a serious illness.)

vermoeid (ver-moi-d) β†’ tired

πŸ—£οΈ Ik ben erg vermoeid na een lange dag werken. (I am very tired after a long day of work.)

recept (reh-sept) β†’ prescription

πŸ—£οΈ Ik heb een recept nodig voor mijn medicijnen. (I need a prescription for my medication.)

maag (mahg) β†’ stomach

πŸ—£οΈ Ik heb last van mijn maag na het eten van te veel junkfood. (Ihave stomach problems after eating too much junk food.)

besmettelijk (bess-met-tuh-lik) β†’ contagious

πŸ—£οΈ De griep is besmettelijk en kan snel verspreiden. (The flu is contagious and can spread quickly.)

ziek (zeek) β†’ sick

πŸ—£οΈ Ik voel me ziek en heb koorts. (I feel sick and have a fever.)

acute (ah-kewt) β†’ acute

πŸ—£οΈ Een hartaanval is een acute medische noodsituatie. (A heart attack is an acute medical emergency.)

fit (fit) β†’ fit

πŸ—£οΈ Regelmatig sporten kan helpen om fit te blijven. (Regular exercise can help to stay fit.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.