Military and Defense in Dutch

A list of 30 common words and phrases related to military and defense in Dutch with translations, examples, and transliterations.


37 words in this list

vijand (vai-yunt) enemy

🗣️ De vijand heeft zich teruggetrokken. (The enemy has withdrawn.)

leger (lay-gher) army

🗣️ Het leger heeft nieuwe tanks gekocht. (The army has bought new tanks.)

marine (mah-reen-uh) navy

🗣️ De marine vaart uit om de kust te beschermen. (The navy sets sail to protect the coast.)

officier (oh-fuh-seer) officer

🗣️ De officier geeft het bevel aan zijn ondergeschikten. (The officer gives the command to his subordinates.)

oorlog (ohr-log) war

🗣️ De oorlog heeft veel slachtoffers gemaakt. (The war has caused many casualties.)

kogel (koh-ghul) bullet

🗣️ De kogel heeft het doelwit geraakt. (The bullet hit the target.)

front (frunt) front

🗣️ De troepen bevinden zich aan het front. (The troops are located at the front.)

verdedigen (vur-duh-dih-ghun) defend

🗣️ De soldaten moeten het land verdedigen tegen de vijand. (The soldiers have to defend the country against the enemy.)

veilig (vay-luhg) safe

🗣️ De basis is een veilige plek voor de soldaten. (The base is a safe place for the soldiers.)

dood (doht) dead

🗣️ Er vielen veel doden bij de aanval. (There were many deaths in the attack.)

oorlog (ohr-log) war

🗣️ Het land was lange tijd in oorlog. (The country was at war for a long time.)

militair (mih-lee-tair) military

🗣️ De militairen trainen hard om inzetbaar te blijven. (The military personnel train hard to remain deployable.)

missie (mis-sie) mission

🗣️ De missie van de troepen is om vrede te brengen in het gebied. (The mission of the troops is to bring peace to the area.)

basis (bah-sis) base

🗣️ De basis is goed beschermd tegen aanvallen van buitenaf. (The base is well protected against external attacks.)

aanvallen (ahn-vahl-lun) attack

🗣️ De troepen vielen de vijandelijke stellingen aan. (The troops attacked the enemy positions.)

veroveren (vur-oh-vuh-run) conquer

🗣️ De troepen slaagden erin om het gebied te veroveren. (The troops succeeded in conquering the area.)

beschermen (buh-schur-mun) protect

🗣️ Het leger heeft de taak om het land te beschermen. (The army has the task of protecting the country.)

vijand (vai-yunt) enemy

🗣️ De soldaten moesten vechten tegen de vijand. (The soldiers had to fight against the enemy.)

luchtmacht (luhkht-mahgt) air force

🗣️ De luchtmacht voert een aanval uit op vijandelijke doelen. (The air force carries out an attack on enemy targets.)

soldaat (sohl-daht) soldier

🗣️ De soldaat staat op wacht bij de ingang van het kamp. (The soldier is on guard at the entrance of the camp.)

defensie (duh-fen-sie) defense

🗣️ Defensie heeft extra budget gekregen voor de aanschaf van nieuwe wapens. (Defense has been given extra budget for the acquisition of new weapons.)

wapen (wah-pun) weapon

🗣️ Het leger gebruikt moderne wapens. (The army uses modern weapons.)

helikopter (hey-lee-kop-tur) helicopter

🗣️ De helikopter landde op het vliegveld. (The helicopter landed at the airport.)

grens (ghrens) border

🗣️ De grens wordt bewaakt door militairen. (The border is guarded by military personnel.)

bevel (buh-vul) command

🗣️ De bevelhebber gaf het bevel om aan te vallen. (The commander gave the command to attack.)

gevaarlijk (guh-vahr-luk) dangerous

🗣️ Het werk van de soldaten is vaak gevaarlijk. (The work of the soldiers is often dangerous.)

granaat (gruh-naht) grenade

🗣️ De soldaat gooide de granaat naar de vijand. (The soldier threw the grenade at the enemy.)

kazerne (kah-zur-nuh) barracks

🗣️ De soldaten slapen in de kazerne. (The soldiers sleep in the barracks.)

overwinnen (oh-vur-win-nun) overcome

🗣️ De soldaten moesten grote obstakels overwinnen. (The soldiers had to overcome major obstacles.)

gewond (guh-vohnt) injured

🗣️ De soldaat raakte gewond tijdens de missie. (The soldier was injured during the mission.)

tactiek (tak-tiek) tactic

🗣️ De tactiek van de soldaten was om 's nachts aan te vallen. (The soldiers' tactic was to attack at night.)

vuurwapen (vur-wah-pun) firearm

🗣️ Een vuurwapen kan gevaarlijk zijn als het niet goed wordt gebruikt. (A firearm can be dangerous if not used properly.)

bommenwerper (bom-mun-wur-per) bomber

🗣️ De bommenwerper wierp zijn lading af boven het doelwit. (The bomber dropped its payload above the target.)

tank (tahnk) tank

🗣️ De tank rolde over het slagveld. (The tank rolled over the battlefield.)

vernietigen (vur-nee-ti-ghun) destroy

🗣️ Het doelwit werd volledig vernietigd. (The target was completely destroyed.)

militair (mi-lee-tair) military

🗣️ Hij werkt bij de militaire inlichtingendienst. (He works for the military intelligence service.)

strategie (struh-tay-gie) strategy

🗣️ De strategie van het leger was succesvol. (The army's strategy was successful.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.