Music and Entertainment in Dutch

A list of 30 common words and phrases related to music and entertainment in Dutch with English translations and examples.


35 words in this list

optreden (op-trey-den) to perform

🗣️ De band gaat vanavond optreden. (The band is going to perform tonight.)

optreden (op-trey-den) performance

🗣️ Het optreden was fantastisch. (The performance was fantastic.)

hit (hit) hit

🗣️ Dat nummer is een grote hit. (That track is a big hit.)

zingen (zin-gen) to sing

🗣️ Kun je dit liedje voor me zingen? (Can you sing this song for me?)

rock (rok) rock

🗣️ Hij houdt van rockmuziek. (He likes rock music.)

show (shoh) show

🗣️ De show was spectaculair. (The show was spectacular.)

dansen (dahn-sen) to dance

🗣️ Wij dansen graag op feestjes. (We like to dance at parties.)

zingen (zin-gen) to sing

🗣️ Ik zing graag onder de douche. (I like to sing in the shower.)

stem (stem) voice

🗣️ Ze heeft een geweldige stem. (She has an amazing voice.)

luisteren (loo-ster-en) to listen

🗣️ Ik luister graag naar muziek tijdens het studeren. (I like to listen to music while studying.)

klassiek (klah-siek) classical

🗣️ Klassieke muziek is tijdloos. (Classical music is timeless.)

fans (fans) fans

🗣️ De fans waren laaiend enthousiast. (The fans were ecstatic.)

muziek (myoo-zik) music

🗣️ Ik hou van muziek luisteren. (I love listening to music.)

concert (kon-sert) concert

🗣️ Ik ga naar het concert vanavond. (I'm going to the concert tonight.)

artiest (ahr-tee-yest) artist

🗣️ Deze artiest maakt geweldige muziek. (This artist makes amazing music.)

instrument (in-struh-ment) instrument

🗣️ Ik speel gitaar en piano, twee instrumenten. (I play guitar and piano, two instruments.)

hiphop (hip-hop) hip-hop

🗣️ Hiphop is populair onder jongeren. (Hip-hop is popular among young people.)

publiek (puh-bleek) audience

🗣️ Het publiek was enthousiast. (The audience was enthusiastic.)

hitlijst (hit-lyst) chart

🗣️ Het nummer staat hoog op de hitlijst. (The track is high on the chart.)

dans (dahns) dance

🗣️ Hij danst heel goed. (He dances very well.)

zingen (zin-gen) singing

🗣️ Haar zingen is prachtig. (Her singing is beautiful.)

genre (zhan-ruh) genre

🗣️ Ik hou van verschillende muziekgenres. (I like different music genres.)

piano (pee-ah-noh) piano

🗣️ Ik hou van pianomuziek. (I love piano music.)

festival (fes-ti-val) festival

🗣️ We gaan naar een muziekfestival dit weekend. (We're going to a music festival this weekend.)

podium (poh-dium) stage

🗣️ De band stond op het podium. (The band was on stage.)

zingen (zin-gen) vocal

🗣️ Hij heeft een geweldige zangstem. (He has an amazing vocal voice.)

liedje (leed-yuh) song

🗣️ Dat is mijn favoriete liedje. (That's my favorite song.)

nummer (num-mer) track

🗣️ Dit is mijn favoriete nummer. (This is my favorite track.)

album (al-bum) album

🗣️ Ik heb het nieuwe album van mijn favoriete band gekocht. (Ibought the new album of my favorite band.)

gitaar (gi-taar) guitar

🗣️ Hij speelt heel goed gitaar. (He plays guitar very well.)

pop (pop) pop

🗣️ Dit is een popnummer. (This is a pop track.)

jazz (jaz) jazz

🗣️ Ik hou van jazzmuziek. (I love jazz music.)

optreden (op-trey-den) gig

🗣️ De band heeft vanavond een optreden in de stad. (The band has a gig in the city tonight.)

songtekst (song-teksst) lyrics

🗣️ De songtekst is heel mooi geschreven. (The lyrics are beautifully written.)

beat (beet) beat

🗣️ De beat van het nummer is erg aanstekelijk. (The beat of the track is very catchy.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.