Outdoor Activities and Adventure in Dutch

A list of 30 common words and phrases related to outdoor activities and adventure in Dutch with English translations and examples.


32 words in this list

wandelen (vahn-duh-lun) hiking

🗣️ We gaan dit weekend wandelen in de bergen. (We're going hiking in the mountains this weekend.)

vissen (fis-sun) fishing

🗣️ Mijn opa houdt van vissen op het meer. (My grandpa loves fishing on the lake.)

zeilen (zay-lun) sailing

🗣️ We gaan dit weekend zeilen op het meer. (We're going sailing on the lake this weekend.)

buitensport (buyt-un-sport) outdoor sports

🗣️ Buitensporten zijn populair in de zomer. (Outdoor sports are popular in the summer.)

bos (bos) forest

🗣️ Ik hou van wandelen in het bos en genieten van de natuur. (I love hiking in the forest and enjoying nature.)

voetbal (foot-bal) football/soccer

🗣️ Voetbal is de meest populaire sport ter wereld. (Football/soccer is the most popular sport in the world.)

helm (helm) helmet

🗣️ Het is belangrijk om altijd een helm te dragen bij het fietsen. (It's important to always wear a helmet when cycling.)

tennis (ten-nis) tennis

🗣️ Ik speel graag tennis in mijn vrije tijd. (I enjoy playing tennis in my free time.)

avontuur (ah-vohn-tuur) adventure

🗣️ Ik hou van avontuurlijke activiteiten zoals bergbeklimmen. (I love adventurous activities like mountain climbing.)

kamperen (kam-puh-rin) camping

🗣️ We gaan deze zomer kamperen in Frankrijk. (We're going camping in France this summer.)

zwemmen (zwem-mun) swimming

🗣️ Op een warme dag vind ik het heerlijk om te zwemmen in de rivier. (On a hot day, I love swimming in the river.)

bergbeklimmen (bergh-buh-klee-mun) mountain climbing

🗣️ Bergbeklimmen is een uitdagende maar belonende activiteit. (Mountain climbing is a challenging but rewarding activity.)

berg (bergh) mountain

🗣️ De hoogste berg van Nederland is de Vaalserberg. (The highest mountain in the Netherlands is the Vaalserberg.)

rots (rots) rock

🗣️ Bij bergbeklimmen moet je goed opletten waar je je voeten neerzet op de rotsen. (When mountain climbing, you have to pay attention to where you place your feet on the rocks.)

skiën (skee-un) skiing

🗣️ We gaan deze winter skiën in Oostenrijk. (We're going skiing in Austria this winter.)

raften (rahf-tun) rafting

🗣️ We gaan binnenkort raften op de rivier. (We're going rafting onthe river soon.)

meer (mayr) lake

🗣️ We gaan deze zomer kamperen aan het meer. (We're going camping by the lake this summer.)

rugby (ruhg-bee) rugby

🗣️ Rugby is een populaire sport in veel landen. (Rugby is a popular sport in many countries.)

hardlopen (hart-loh-pun) running

🗣️ Hardlopen is een goede manier om fit te blijven. (Running is a good way to stay fit.)

klimmen (klum-mun) climbing

🗣️ Ik ben net begonnen met klimmen en het is geweldig! (I just started climbing and it's amazing!)

parachutespringen (pah-rah-shoot-sprin-gun) skydiving

🗣️ Mijn vriendin heeft onlangs voor het eerst parachutespringen gedaan. (My girlfriend recently did skydiving for the first time.)

natuur (nah-toor) nature

🗣️ Ik hou van de natuur en ga graag wandelen in het bos. (I love nature and enjoy hiking in the woods.)

rugzak (ruhk-zak) backpack

🗣️ Ik neem altijd mijn rugzak mee als ik ga wandelen. (I always bring my backpack when I go hiking.)

basketbal (bas-ket-bal) basketball

🗣️ Mijn broertje is gek op basketbal en speelt het liefst elke dag. (My little brother loves basketball and prefers to play it every day.)

fietsen (feet-sun) cycling

🗣️ Ik ga vaak fietsen in het weekend. (I often go cycling on the weekends.)

surfen (sur-fun) surfing

🗣️ Hij gaat graag surfen aan de kust. (He enjoys surfing on the coast.)

fietsen (feet-sun) cycling

🗣️ Mijn favoriete manier om te bewegen is fietsen. (My favorite way to exercise is cycling.)

snowboarden (snoh-bor-dun) snowboarding

🗣️ Mijn broer is een fanatieke snowboarder en gaat elk jaar op wintersport. (My brother is an avid snowboarder and goes on a winter sports trip every year.)

tent (tunt) tent

🗣️ We hebben een grote tent gekocht voor onze kampeervakantie. (We bought a large tent for our camping trip.)

rivier (ri-vi-er) river

🗣️ We gaan binnenkort raften op de rivier. (We're going rafting on the river soon.)

strand (strand) beach

🗣️ Op een warme dag is het heerlijk om naar het strand te gaan. (On a hot day, it's lovely to go to the beach.)

zwemmen (zwem-mun) swimming

🗣️ Op een warme dag is er niets lekkerder dan zwemmen in het zwembad. (On a hot day, there's nothing better than swimming in the pool.)

Learn with glot

You didn't try learning this list of vocabulary yet.