A list of 30 common words and phrases related to real estate and property in Dutch with English translations and examples.
🗣️ We willen een nieuw huis laten bouwen. (We want to have a new house built.)
🗣️ De huur van dit appartement is erg hoog. (The rent for this apartment is very high.)
🗣️ We betalen elke maand hypotheekrente aan de bank. (We pay mortgage interest to the bank every month.)
🗣️ Ik woon in een groot huis. (I live in a big house.)
🗣️ Deze woning heeft drie slaapkamers en een grote tuin. (This residence has three bedrooms and a large garden.)
🗣️ Ik heb een afspraak met de makelaar om een huis te bezichtigen. (I have an appointment with the real estate agent to view a house.)
🗣️ De notaris heeft de verkoopakte opgesteld. (The notary drew up the sales deed.)
🗣️ We hebben een bouwkundige keuring laten uitvoeren voordat we het huis kochten. (We had a building inspection carried out before buying the house.)
🗣️ Dit huis is gebouwd in het jaar 2000. (This house was built in the year 2000.)
🗣️ Dit huis heeft een energielabel A. (This house has an energy label A.)
🗣️ We hebben een hypotheek nodig om het huis te kunnen kopen. (We need a mortgage to be able to buy the house.)
🗣️ Mijn vriendin woont in een appartement in het centrum. (My girlfriend lives in an apartment in the city center.)
🗣️ We willen geld lenen om een huis te kunnen kopen. (We want to borrow money to be able to buy a house.)
🗣️ We hebben ons huis gekocht op afbetaling. (We bought our house on installment.)
🗣️ Het makelaarskantoor heeft veel huizen te koop staan. (The real estate agency has many houses for sale.)
🗣️ We zijn bezig met het renoveren van ons huis. (We are in the process of renovating our house.)
🗣️ Dit huis is ons eigendom. (This house is our property.)
🗣️ Dit huis heeft een grote tuin. (This house has a large garden.)
🗣️ Het huis is verkocht aan een jong stel. (The house was sold to a young couple.)
🗣️ Dit huis heeft goede isolatie. (This house has good insulation.)
🗣️ Mijn ouders willen hun huis verkopen en naar het buitenland verhuizen. (My parents want to sell their house and move abroad.)
🗣️ We zijn op zoek naar een huis om te kopen. (We are looking for a house to buy.)
🗣️ We hebben een bouwvergunning nodig om ons huis uit te breiden. (We need a building permit to expand our house.)
🗣️ De taxateur heeft de waarde van het huis bepaald. (The appraiser determined the value of the house.)
🗣️ De hypotheekadviseur heeft ons geholpen met het vinden van de juiste hypotheek. (The mortgage advisor helped us find the right mortgage.)
🗣️ De woonoppervlakte van dit huis is 150 vierkante meter. (The living area of this house is 150 square meters.)
🗣️ We gaan binnenkort verhuizen naar een groter huis. (We will soon be moving to a bigger house.)
🗣️ Mijn buurman verhuurt zijn appartement aan expats. (My neighbor rents out his apartment to expats.)
🗣️ Dit huis staat te koop voor 500.000 euro. (This house is for sale for 500,000 euros.)
🗣️ Dit huis heeft vloerverwarming. (This house has underfloor heating.)
Learn with glot
You didn't try learning this list of vocabulary yet.
Thanks for visiting and have the bestest day! 👋
Copyrights by Borkowski Consulting Ltd 2023